Financiële begroting

1.1 Kaders

De Perspectiefnota 2025 van De Fryske Marren is het uitgangspunt voor het opstellen van de Programmabegroting 2025 en Meerjarenraming 2026-2028 van De Fryske Marren. De begroting is de financiële vertaling van de perspectiefnota. Hieronder volgen de kaders voor deze begroting.

Algemene uitkering
In de Perspectiefnota 2025 is wat betreft de berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds uitgegaan van de decembercirculaire 2023. Inmiddels is er eind mei een nieuwe circulaire voor de algemene uitkering verschenen. Over de uitwerking van deze meicirculaire is afzonderlijk besloten. De financiële gevolgen zijn opgenomen in deze begroting (zie 1.2 algemene financiële situatie). De begroting gaat dus uit van de meicirculaire 2024.

Loon- en prijscompensatie
In de berekening van de algemene uitkering gaan wij uit van lopende prijzen. Dit houdt in dat de loon- en prijscompensatie aan de inkomstenkant verwerkt is. Aan de uitgavenkant is er een reservering opgenomen voor de loon- en prijscompensatie. We reserveren op basis van de macro-economische verkenningen van het CBS (Centraal Bureau Statistiek) een voorgestelde OZB-verhoging 4,15% in 2025, 3,60% in 2026 en 3,25% in 2027 en 2028 voor het budget van loon- en prijscompensatie.

Reserves en voorzieningen
In de financiële verordening zijn de uitgangspunten vastgelegd voor het vormen en besteden van (bestemmings-) reserves en voorzieningen. In januari 2021 is de Nota Reserves en voorzieningen 2021 vastgesteld door de gemeenteraad. In deze nota zijn alle reserves en voorzieningen, met bijbehorende uitgangspunten, opgenomen. De mutaties in de reserves en voorzieningen zijn conform de Perspectiefnota 2025 verwerkt in deze begroting (zie ook hoofdstukken 1.4 Reserves en voorzieningen, 1.9 Overzicht reserves en voorzieningen en 1.11 Overzicht bestemmingsreserve onderhanden werk).

Structureel – incidenteel
Structurele middelen kenmerken zich doordat zij vanaf het startjaar jaarlijks in de begroting worden opgenomen. Incidentele middelen daarentegen beperken zich tot één of een beperkt aantal jaren. De incidentele budgetten worden gedekt ten laste van de algemene Reserve.

Overzichten meerjarenbalans en taakvelden
Wij presenteren een geprognosticeerde meerjarenbalans voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar en een overzicht van de baten en lasten per taakveld meerjarig en per programma in de financiële begroting conform het BBV. Hiervoor verwijzen wij ook naar hoofdstuk 1.7 Overzicht meerjarenbalans en hoofdstuk 1.8 Overzicht baten en lasten per taakveld.

Overhead
Naast de directe kosten wordt een deel van de indirecte kosten - de zogenaamde overhead - toegerekend aan investeringswerken (vooral grondexploitatie), projecten en dienstverlening voor derden. In het BBV staat de volgende definitie van overhead: Overheadkosten zijn alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. De overheadkosten bestaan onder andere uit:

  • personele lasten van de overheadfuncties;
  • kosten ICT-systemen van de overheadfuncties;
  • huisvestingskosten en facilitaire kosten die betrekking hebben op kantoorruimten, etc.

Btw en betalen VPB
Verrekenbare btw is buiten beschouwing gelaten.
Met ingang van 1 januari 2016 hebben overheidslichamen te maken met de Wet modernisering Vennootschapsbelastingplicht Overheidsondernemingen. Dit betekent dat de gemeente vennootschapsbelastingplichtig is over de winstgevende ondernemingsactiviteiten (zie ook hoofdstuk 1.8 Overzicht baten en lasten per taakveld, onder taakveld 0.9 vennootschapsbelasting € 5.000).

Rente
Rentepercentage nieuwe investeringen
Voor nieuwe investeringen, waarmee in de liquiditeitenplanning nog geen rekening is gehouden, dient nieuw geld aangetrokken te worden. De marktrente bedraagt op het moment van de Perspectiefnota 2025 3,32% (10 jaar Fixe BNG). Gelet op de onzekerheid in de markt is het gerechtvaardigd hier een risico-opslag bij te tellen. In deze begroting (conform Perspectiefnota 2025) houden we daarom rekening met een rentepercentage van 4% voor nieuwe investeringen.

Rentepercentage grondexploitatie
Voor de berekening van het rentepercentage toe te rekenen aan gronden in exploitatie maken we gebruik van een rekenmethode die door de het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is voorgeschreven. In deze berekening komt het rentepercentage wat wij nog door mogen rekenen aan gronden in exploitatie uit op 1,52.

Afschrijvingen
In het jaar van de investering starten we met het afschrijven van investeringen met een economisch nut en een maatschappelijk nut (in het aanvangsjaar nemen we 50% in plaats van de volledige kapitaallasten mee). In de BBV-voorschriften is opgenomen dat we investeringen met economisch nut en maatschappelijk nut afschrijven.

Lastenontwikkeling
Algemene dekkingsmiddelen
De onroerendezaakbelastingen (OZB), forensenbelasting en toeristenbelasting zijn algemene dekkingsmiddelen. De verhoging OZB is gebaseerd op de inflatie en de loonontwikkeling. De verhogingen zijn 4,15% in 2025, 3,60% in 2026 en 3,25% in 2027 en 2028. In het laatste kwartaal van 2024 ontvangt u de voorstellen voor de tarieven 2025.

Specifieke dekkingsmiddelen
Het rioolrecht en de afvalstoffenheffing zijn specifieke dekkingsmiddelen. Uitgangspunt is dat we hiervoor kostendekkende tarieven hanteren. Dit betekent dat we als algemeen beleidsuitgangspunt hanteren dat we geen kosten van de riolering en de afvalinzameling ten laste van de algemene middelen brengen (veegkosten is bijv. een uitzondering hierop).

Deze pagina is gebouwd op 09/24/2024 16:50:18 met de export van 09/24/2024 16:45:48